Welkom op onze pagina gewijd aan het bevorderen van Digital Wellness! Hieronder vindt u een woordenlijst die termen en concepten uitlegt die verband houden met het navigeren in de digitale wereld op een gezonde en evenwichtige manier. Deze lijst is niet volledig en zal continu worden bijgewerkt en uitgebreid. We nodigen u van harte uit om bij te dragen aan deze groeiende verzameling door uw eigen suggesties en aanvullingen te delen. Neem een kijkje en vergroot uw begrip van Digital Wellness!
All-you-can-eat Digital Buffet = 24/7 toegang tot en potentiële overconsumptie van niet-essentiële technologie.
Always-on Culture = Constante behoefte om verbonden en beschikbaar te zijn, zelfs buiten werktijd.
AR = Augmented Reality (augmented reality), een technologie die digitale elementen toevoegt aan de echte wereld, meestal via een smartphone of AR-bril.
Attention Economy = Een periode na het informatietijdperk waarin menselijke aandacht wordt beschouwd als een schaarse hulpbron te midden van de overvloed aan informatie die voortdurend op consumenten wordt afgevuurd.
Attentional Residue = Het onvermogen om volledig over te schakelen van de ene taak naar de andere, wat onze focus fragmenteert en angst veroorzaakt.
Banner Blindness = Het fenomeen waarbij mensen online advertentiebanners niet meer opmerken omdat hun hersenen deze automatisch filteren.
Biohacking = Een beweging waarbij individuen en kleine organisaties biologie bestuderen en aanpassingen maken met behulp van biotechnologie.
Bodyhacking = Het implanteren van doe-het-zelf cybernetische apparaten in het eigen lichaam, ook wel “grinders” genoemd.
Bottomless Bowl = Een term bedacht door Tristan Harris die verwijst naar een technologisch ontwerp dat stopsignalen elimineert, waardoor mensen meer inhoud consumeren dan ze normaal zouden doen.
Clickbait = Social media-inhoud met een misleidende of sensationele kop ontworpen om lezers te verleiden om door te klikken, vaak met als doel het genereren van advertentie-inkomsten.
Concern trolling = Verborgen tegenovergestelde opvattingen uiten onder het mom van behulpzame opmerkingen en constructieve kritiek.
Connected health = De samenvoeging van gezondheidstechnologie, digitale media en mobiele apparaten.
Cyberbullying = Het digitaal intimideren, lastigvallen of schade toebrengen aan anderen, vaak anoniem.
Dataveillance = Het systematisch observeren en verzamelen van digitale gegevens over individuen.
Deep Work = Onderbroken, gefocuste en productieve werktijd zonder afleiding.
Digibesitas = Overmatig gebruik van digitale technologie.
Digital Addiction = Problematisch gedrag met symptomen van afhankelijkheid van digitale technologie.
Digitaal afvallen = Het proces van verminderen en beheersen van het gebruik van digitale technologieën om de negatieve effecten van overmatig schermgebruik te verminderen.
Digitaal Bewustzijn = Het besef van de impact en risico’s van digitale technologieën en het aanpassen van gedrag daaraan.
Digital Burnout = Een toestand van uitputting door langdurige blootstelling aan digitale technologieën.
Digital Destruction = Het verstoren of vernietigen van traditionele bedrijfsmodellen door digitale innovaties.
Digitaal Dieet= Digital Wellness Dieet – Een reeks technieken die technologiegebruik in evenwicht brengen met emotioneel, mentaal en spiritueel herstel voor optimale functionering, verbinding en vreugde.
Digital Distress = Emotionele of fysieke angst veroorzaakt door overmatig technologiegebruik.
Digital Feng Shui = Het brengen van balans in digitale ruimtes door gebruik te maken van principes uit oude Chinese praktijken die voortbouwen op de natuurlijke stroom en het vermogen van energie neutraliseren en positieve energie versterken.
Digital Filter = Het verminderen van de overdracht van relevante informatie tijdens digitale communicatie.
Digitale Fitheid = Het vermogen om effectief met digitale technologieën om te gaan.
Digital Flourishing TM = Een bewuste benadering van het gebruik van digitale technologie die ons ondersteunt bij het floreren in verschillende aspecten van het leven, waarbij we profiteren van de voordelen van technologie en mogelijke negatieve gevolgen vermijden.
Digital Footprint = Het spoor van online gedragingen en persoonlijke informatie op het internet.
Digital Minimalism = Een filosofie van bewust en beperkt gebruik van technologie voor essentiële activiteiten.
Digital Maximalism = Een filosofie van technologiegebruik die alle beschikbare technologieën benut zonder selectie.
Digital Nutrition = Een positieve benadering van technologiegebruik, vooral in onderwijs, om de alomtegenwoordigheid van technologie in ons dagelijks leven te omarmen.
Digital Overload = De toestand van overweldigd zijn door een overmatige hoeveelheid digitale informatie en taken.
Digital Sex = Seksuele interacties en activiteiten die plaatsvinden via digitale communicatiekanalen.
Digital Stress = Emotionele spanning en druk als gevolg van overmatig gebruik van digitale technologieën.
Digital Wellbeing = De optimale staat van gezondheid, persoonlijke vervulling en tevredenheid bereikt door bewust gebruik van technologie.
Digital Wellness = Digital Wellness (Digitaal Welzijn) verwijst naar het bewust en gezond gebruik van digitale technologie en het bevorderen van een evenwichtige levensstijl tussen online en offline activiteiten om het algemene welzijn van een individu te verbeteren.
Digital Wellness Diet = Een strategie om technologiegebruik in evenwicht te brengen met emotioneel en mentaal welzijn.
Digitaal Welzijn =Digital Wellness. Het streven naar een gezonde balans tussen technologiegebruik en persoonlijk welzijn, waarbij technologie op een manier wordt gebruikt die fysieke, mentale en emotionele gezondheid bevordert en tevredenheid uit online en offline activiteiten haalt.
Digitaal Werkmanifest = Een set richtlijnen en principes die het gebruik van digitale technologieën op de werkplek reguleren om een gezonde balans tussen werk en persoonlijk leven te bevorderen.
Digitale Rommel = Overvloed aan onnodige en ongeorganiseerde digitale bestanden en gegevens.
Dogpiling = Een online gedrag waarbij meerdere mensen iemand aanvallen met negatieve reacties.
Domotica = De integratie van technologie in huishoudelijke apparaten en systemen voor automatisering en controle.
Doomscrolling = Obsessief doorlezen van slecht nieuws op internet, zelfs als het negatieve invloeden heeft op iemands stemming.
Environment = de omgeving of omstandigheden waarin een persoon, dier of plant leeft of opereert.
Ergonomie = Het toepassen van principes uit psychologie en fysiologie op producten, processen en systemenontwerp.
Exergaming = Technologiegedreven fysieke activiteiten, zoals videospelletjes, die fysieke beweging vereisen om te spelen.
Flow = Een positieve ervaring waarbij men volledig opgaat in een activiteit en zich volledig losmaakt van tijd, ruimte of fysieke behoeften, en blijdschap ervaart tijdens het uitvoeren van de activiteit.
FOMO = Angst om iets te missen, met name gerelateerd aan het niet bijhouden van recente activiteiten of informatie.
Gamification = Het toepassen van spelmechanismen en spelontwerptechnieken om mensen te motiveren en betrokken te houden bij het bereiken van hun doelen.
Gaslighting = Het verstrekken van valse informatie om iemands geheugen in twijfel te trekken, vaak gebruikt om de impact van online misbruik te minimaliseren.
Gish-galloping = Het overspoelen met een stortvloed van vaak onbeduidende argumenten, waardoor het veel tijd en moeite kost om te reageren.
Hook Model = Een psychologisch raamwerk gebruikt door app-ontwikkelaars om gewoontevormend gedrag te bevorderen en gebruikers betrokken te houden.
Impersonation trolling = Het plaatsen van beledigende opmerkingen onder valse namen om iemand anders na te bootsen.
Information Overload = Wanneer een gebruiker wordt blootgesteld aan te veel informatie om op een bepaald moment te verwerken.
Intermittent Reinforcement = Ook wel bekend als variabele beloning, waarbij beloningen op willekeurige tijdstippen worden gegeven.
Involuntary Attention = Het automatisch afleiden van aandacht naar een stimulus, vaak tegen de wil van het individu in.
JOMO = “Joy of Missing Out” en betekent de vreugde van bewust dingen overslaan om van rust en offline tijd te genieten. Het is het tegenovergestelde van FOMO, de angst om iets te missen.
Lifelogging = Het systematisch vastleggen van verschillende aspecten van het dagelijks leven en de omgeving met behulp van technologische apparaten.
Media Bubbles = Selectieve blootstelling aan digitale inhoud waarin men al overeenstemt, wat leidt tot meer inhoud met dezelfde overtuigingen.
Mere Presence = Het fenomeen waarbij de aanwezigheid van een telefoon zelfs zonder actief gebruik de kwaliteit van gesprekken of cognitieve taken kan beïnvloeden.
Performance = De uitvoering of prestaties in een bepaalde context, vaak gerelateerd aan gedrag of activiteit.
Quantified Self = Een beweging die technologie gebruikt om verschillende biomarkers en gedragingen te meten om de gezondheid te optimaliseren.
Metaverse = Een concept dat verwijst naar een uitgebreide virtuele omgeving waarin mensen kunnen communiceren, spelen, werken en sociale interacties kunnen hebben met behulp van digitale technologieën. Meer informatie is beschikbaar op de gegeven link.
mHealth (Mobile Health) = Het gebruik van mobiele en draadloze technologieën, zoals smartphones en draagbare apparaten, om de realisatie van gezondheidsdoelen te ondersteunen. Dit omvat gezondheidsinformatie, -monitoring, teleconsultaties en meer.
Mindfulness = Een bewustzijn dat ontstaat door opzettelijk aandacht te schenken aan het huidige moment, zonder oordeel, om zelfbegrip en wijsheid te bevorderen.
Movement Break = Een periode gewijd aan beweging om statische houdingen te onderbreken en fysieke activiteit te bevorderen.
Netiquette = Regels van etiquette die van toepassing zijn op online communicatie, waaronder beleefdheid en respect voor anderen.
Nomofobie = Een psychologische aandoening waarbij mensen angst ervaren om losgekoppeld te zijn van mobiele telefoonconnectiviteit, wat kan leiden tot obsessief telefoongebruik.
Phantoombellen = Een fenomeen waarbij mensen denken dat hun mobiele telefoon overgaat of trilt, zelfs als dit niet het geval is, wat kan worden veroorzaakt door gewoontes van het constant controleren van de telefoon.
Phoneliness = Een toestand waarbij het gebruik van sociale media bijdraagt aan gevoelens van eenzaamheid, en vice versa, waarbij een wederkerige relatie tussen beide bestaat.
Phubbing = Het negeren van iemand door te doen alsof je druk bezig bent op je telefoon, wat kan leiden tot sociaal ongemak.
Phygital = Een concept dat de integratie van fysieke en digitale ervaringen beschrijft, waarbij online en offline werelden samenkomen.
Privacy Paradox = Het fenomeen waarbij mensen bezorgd zijn over online privacy, maar toch persoonlijke gegevens delen of onvoldoende maatregelen nemen om hun privacy te beschermen.
Right to disconnect = Recht op onbereikbaarheid. Een voorgesteld mensenrecht dat betrekking heeft op het recht van mensen om los te koppelen van werkgerelateerde elektronische communicatie, zoals e-mails, buiten werktijd.
Ringxiety (ring anxiety) = De gedachte dat je denkt dat je telefoon overgaat terwijl dat niet het geval is, wat kan leiden tot onnodige stress.
ROMO = Een term die wordt gebruikt om kneuterigheid onder jongeren te beschrijven, meestal gericht op traditionele, nostalgische activiteiten.
Schermtijd = De hoeveelheid tijd die iemand besteedt aan het gebruik van digitale schermen, zoals smartphones, tablets en computers.
Schermtijd Beheer = Het bewust beheren en beperken van de tijd die wordt besteed aan digitale schermen, vooral bij kinderen en jongeren.
Schermtijd Piramide = Een model dat suggereert hoe schermtijd kan worden verdeeld over verschillende activiteiten en prioriteiten, met de basis bestaande uit essentiële taken zoals werk en onderwijs, gevolgd door sociale interacties en ontspanning, en ten slotte entertainment.
Sealioning = Een term die verwijst naar ongevraagde interacties in online gesprekken, waarbij mensen beleefd om bewijs vragen voor ogenschijnlijk vanzelfsprekende punten om het oorspronkelijke gesprek te ontsporen.
Selective Exposure = Het fenomeen waarbij mensen zichzelf blootstellen aan informatie en boodschappen die overeenkomen met hun bestaande houdingen en overtuigingen.
Selective Perception = Het proces waarbij mensen de betekenis van informatie of berichten die ze ontvangen veranderen, zodat deze in overeenstemming is met hun eigen ideeën of overtuigingen.
Selfitis = Een term die wordt gebruikt om het obsessieve nemen van selfies te beschrijven, waarbij mensen voortdurend foto’s van zichzelf maken en delen op sociale media.
Sensor = Een technologisch apparaat dat gegevens verzamelt uit zijn omgeving en deze omzet in elektrische signalen om deze informatie naar andere elektronische apparaten of systemen te sturen.
Shallow Work = Taken die weinig nieuwe waarde creëren, gemakkelijk te repliceren zijn en vaak worden uitgevoerd terwijl men afgeleid is.
Smobie = Een samentrekking van de woorden ‘smartphone’ en ‘zombie’, die verwijst naar mensen die zo gefocust zijn op hun smartphone dat ze niet opletten waar ze lopen of wat er om hen heen gebeurt
Spanningshoofdpijn = Een milde tot matige pijn in het hoofd die vaak wordt veroorzaakt door stress, gebrek aan slaap en een slechte houding.
Phantoombellen = De perceptie dat je telefoon overgaat of een bericht ontvangt, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is.
Tabletnek = Een abnormale houding van het hoofd die optreedt wanneer iemand zijn hoofd naar voren buigt om naar een tablet of smartphone te kijken, wat spieronevenwichtigheden en pijn kan veroorzaken.
Task Switching = Een executieve functie die het vermogen inhoudt om onbewust de aandacht te verschuiven tussen verschillende taken.
Tech Graveyard = Een term die verwijst naar de opslagplaats voor verouderde en niet meer benodigde technologische apparaten.
Technoference = Onderbrekingen en verstoringen in het dagelijks leven veroorzaakt door het gebruik van technologie, zoals mobiele telefoons en computers.
Tech Sustainability = Het bewustzijn van de ethische en duurzaamheidsinspanningen van technologiebedrijven en onze overweging van de waarden die technologieën aan ons leven toevoegen in verhouding tot de natuurlijke hulpbronnen die worden gebruikt en gerecycled.
Techtations = De verleiding om technologie te gebruiken, zelfs als het welzijn en de beoogde resultaten worden belemmerd.
Tech Tension = Spierpijn, pijn of ongemak dat optreedt na langdurig gebruik van digitale apparaten, vaak in de nek en schouders.
Trigger = Interne of externe oorzaken die ons aanzetten tot een bepaalde actie.
Vamping = Het te lang wakker blijven om op je telefoon te blijven scrollen en alles te volgen.
Verslaving = Een toestand waarin een persoon een dwangmatige behoefte heeft aan en moeite heeft om te stoppen met het gebruik van een bepaalde stof of gedrag, ondanks nadelige gevolgen voor hun leven.
VR = Virtual Reality (virtuele werkelijkheid), een technologie die gebruikers in een digitale omgeving plaatst met behulp van speciale apparaten, waardoor ze interactie kunnen hebben met die omgeving.
Wearable = Een klein draagbaar computeringapparaat dat op het lichaam wordt gedragen en gegevens verzamelt en communiceert, zoals smartwatches en fitness-trackers.
ZEF-schaal = Een meetinstrument om verschillende vormen van vermoeidheid te meten en te onderscheiden, inclusief emotionele vermoeidheid, motivationele vermoeidheid, visuele vermoeidheid, sociale vermoeidheid en algemene vermoeidheid.
Zombiescrollen = Het eindeloos en gedachteloos scrollen op sociale media of andere digitale platforms zonder specifiek doel of bewuste betrokkenheid.
Zoom-fatigue = Het gevoel van vermoeidheid, angst of zorgen dat optreedt na langdurige videobijeenkomsten of vergaderingen, vaak veroorzaakt door het intensieve gebruik van digitale communicatietools zoals Zoom.